Introductie


De filosoof Constantin Brunner, geboren op 27 augustus 1862 in Altona en overleden in Den Haag op zijn verjaardag in 1937, is één van de invloedrijke Duits-Joodse intellectuelen van de vroege 20e eeuw.

 

Zijn werk trok de aandacht van veel intellectuelen, kunstenaars en leden van jeugdbewegingen, maar schrok ook mensen af door zijn genadeloze zoektocht naar een op filosofische basis geschoeide, “waarachtige” manier van leven. Het effect van zijn tocht is wreed onderbroken door de Nazi’s. De omvangrijke cirkel van zijn vrienden en bewonderaars is vanaf 1933 stelselmatig vernietigd en zijn boeken verbrand.

 

Na de oorlog is de gedachtenis aan Brunner bewaard door het Internationaal Constantin Brunner Instituut in Den Haag en zijn in de loop der jaren al zijn werken opnieuw gedrukt en uitgegeven. Zijn gedachten en ideeën zijn echter nauwelijks aan bod gekomen in de naoorlogse filosofische verhandelingen en discussies. De laatste tijd begint daar verandering in te komen. Zo heeft recente aandacht en research in 2012 geresulteerd in een wetenschappelijk symposium over Brunner in het Joods Museum in Berlijn ter gelegenheid van zijn 150e verjaardag.

 

"Wat je verkeerd denkt,

zal je verkeerd moeten leven"

                                        - uit "Die Lehre", 1908

 

Brunner legde zijn filosofie vast in 14 hoofdwerken en circa twee dozijn essays. Zijn denken is gebaseerd op epistemologische en wetenschapstheoretische vraagstukken, omvat een concrete psychologie en leidt tot een theorie over samenleving en staat, die wordt geïllustreerd met het voorbeeld van het “Joodse vraagstuk”. Brunner bestudeerde voorts linguïstisch-kritische, alsmede ontologische en religieus-kritische vraagstukken.

 

De praktische toepasbaarheid van zijn filosofie in het dagelijks leven stond centraal in Brunner’s werk. Dat blijkt uit zijn vele kritische verhandelingen over actuele thema’s, maar is ook voortdurend zichtbaar in de contacten in zijn persoonlijke omgeving, zoals zijn omvangrijke correspondentie aangeeft.